Verslag 3 Daagse tocht naar de Möhnesee
3 Daagse tocht naar de Möhnesee
Zo luide de titel voor de uitnodiging om in club verband naar de Möhnesee te gaan in het januari nummer van ons clubblad dit jaar. Zo’n meerdaagse reis was in onze club nog niet eerder georganiseerd.
Om de inschrijving zo eerlijk mogelijk te laten verlopen moest men zich schriftelijk opgeven.
Het max. aantal deelnemers werd gesteld op 30.
Dit max. aantal hebben we niet gehaald. Uiteindelijk hebben zich 25 deelnemers opgegeven.Hieronder was èèn vrouwelijke deelneemster.
De oudste deelnemer was 70! Jaar. De jongste weet ik zo niet maar ik kon niemand vinden die jonger leek dan 50.
Jammer dat wegens ziekte er op het laatste moment èèn deelnemer moest afhaken.
Uiteindelijk waren we dus met 24 deelnemers plus chaufeur van de bezemwagen (bus) met de KCON aanhanger .
Ongeveer veertien dagen voor de rit hebben Johan Bok, Thomas Beumer en ik een soort verkenningstocht per auto naar de Möhnesee uitgevoerd. We hebben toen de pauzeplaatsen uitgezocht en ook een stukje van de route voor de zaterdag gereden. Vrijdag 21 augustus was het dus zover.
Om 06.30 liep de wekker af en ik hoef er niet lang over te denken wat er vandaag aan de hand was. Een snelle blik naar buiten: het was weliswaar bewolkt maar wel droog. De vooruitzichten waren gunstig : vandaag een kleine kans op een bui maar zaterdag en zondag steeds mooier weer.
Voor deze rit had ik ervoor gekozen om mijn grijze 72er mee te nemen,omdat ik op deze nog nooit in de bergen had gereden. Er zit een standaard cilinder bromfietscilinder op (niet aan gevijld) met een 12 MM carburateur en een kettingwiel verhouding van 12 / 36 Met mijn gewicht van 100-105 Kg loopt hij dan 48-50 Km/h
Om 8 uur was ik bij de Mölle en was de eerste.
Langzamerhand kwam iedereen aan en om 9 uur was iedereen present. Er werden nog enige foto’s gemaakt en toen was het: Jetzt geht loss.
We werden uitgezwaaid door enkele familie leden. Gerard Kuipers reed met de bezembus en aanhanger achteraan. Het eerste stuk reed Johan Bok voorop en ik achteraan tot voor bij de grens.
In Zwilbrock (bij Groenlo) zijn we de grens overgestoken richting Vreden. Vandaar ging het naar Stadtlohn en Gescher. In Duitsland is het toegestaan om met de bromfiets op zogenaamde B (Bundesstrassen) wegen te rijden. Dit zijn wegen die je in Nederland kunt vergelijken met een N weg met een fietspad er langs. Bij ons moet je dan met de brommer op het fietspad. In Duitsland echter mag je op soortgelijke wegen (de Bundesstrassen) op de weg zelf rijden. Sommige van deze wegen zijn voorzien van een soort ,,vluchtstrook voor het langzame verkeer (tractoren brommers etc),, deze wordt aangegeven met een dikke witte streep een zg mehrzweckstreife.
Hier moet je dus ook rijden met een brommmer Net toen we Gescher uit waren kreeg Henk Korenblik pech met de ontsteking.
Het is altijd prettig als er een paar ,,vliegende,, monteurs in een tocht meerijden voor dergelijke gevallen. Er was een draadje van de ontstekingsspoel afgebroken.Vliegende monteur Herman Blokhuis repareerde de onsteking door het draadje vast te
zetten met een trekbandje !!….en de brommer liep weer. Van Gescher ging het via Coesfeld richting Dülmen op weg naar onze eerste pauzeplaats Cafe Restaurant ,,Zum Bult,, in Lette.. Precies op de afgesproken tijd rond 11.00 uur waren we bij het genoemde cafe. De cafebaas (Innhaber)had alles al keurig voorbereid we konden zo aanschuiven en kregen gigantische stukken Kuchen voorgeschoteld.
Na even de beentjes gestrekt te hebben zijn we verder gegaan in de richting Dülmen. Toen we Dülmen bijna uitwaren was er weer een pech geval. De RS van Wilfred Mengering kreeg problemen met de voetschakeling. Met hulp van een andere vliegende monteur Gerhard Beumer werd het opgelost. We reden nu verder via Lüdinghauzen – Ascheberg – Drehnsteinfurt en Ahlen naar de onze volgende pauzeplek in de plaats Lippberg. In Ahlen echter liep het grandioos mis. Ik vertrouwde mij niet meer met de te volgen weg en stopte bij een benzine pomp om daar de weg naar Dolberg te vragen. (Die richting moesten we op om in Lippberg te komen). Er was daar een jongen van een jaar of zeventien die wilde ons wel de weg wijzen. Hij zij tegen me rijden julie maar achter mij aan dan breng ik jullie op de goede weg naar Dolberg. Ik had ondertussen al wel gezien dat de bromfiets van Wilfred Mengering in de bezem wagen werd geparkeerd en de reserve brommer er aan moest geloven.
De jongen had nogal haast en reed al weg wij er dus achteraan. Toen maakte ik een ,,catastrofale,, fout ik lette niet op of de achterrijder Johan Bok ook mee kwam.
Het ging met een sneltreinvaart links-rechts-rechts stoplicht hier stoplicht daar enz. Op een gegeven moment had ik in de gaten dat we de halve groep kwijt waren. (Achteraf heeft die er nooit achter gereden).
Ik maande de jongen te stoppen. Hij had geen tijd meer om nog langer met ons mee te gaan en vertelde me : Immer gerade aus und am ende rechts. Ok zei ik und danke.
Wij wachten, we waren met ongeveer 12 man. Het duurde wel erg lang en belde de bezemwagen. Gerard Kuipers de bestuurder zei ik ben al bijna in Dolberg. Hoeveel man heb je bij je vroeg ik hem. Geen een zei hij. Ik dacht krijg nou wat. Waar is iedereen vroeg ik hem. Ik denk in Dolberg zei hij. Nou mooi niet zei ik tegen hem, we staan nog in Ahlen met een man of 12. Hij wist ook niet waar de andere helft was. Ik vertelde hem waar wij stonden en dankzij zijn Tom Tom kon hij bij ons komen, Maar we waren dus de helft nog kwijt. Ik Johan bok gebeld en vroeg hem welke richting hij reed. Ik zij hem rij maar terug naar Ahlen.
Toen Gerard Kuipers bij onze groep aankwam bracht hij goed nieuws mee:hij was de andere groep ook tegen gekomen en die kwamen naar ons toe.
Wat is nu de moraal van het verhaal: Toen we bij de pomp stopten dacht een aantal personen dat ik stopte om de brommer van Wilfred in de bezemwagen te parkeren omdat hij er niet meer goed mee rijden kon. Zij wisten dus niet dat ik dacht dat ik de weg kwijt was. Gerard Kuipers: je zat op de goede weg ik snapte er al niks van dat de helft weg stoof en nog de verkeerde kant op ook,je zat op de goede weg. De jongen van de benzinepomp had ons dus (bewust of onbewust – mischien een binnendoor weggetje) de verkeerde kant opgestuurd.
Om een lang verhaal kort te maken: de hele groep was weer verenigd en we konden onze reis voortzetten.
De bezemwagen reed in dit geval voorop op en op aanwijzingen van de Tom Tom vervolgden we onze reis via Dolberg naar Lippberg.
Daar hielden we koffiepauze bij CR Lippbergerhoff De Innhaber had alles voor ons klaargezet in de biergarten.
Ook hier waren de koeken aan de ruime kant en best te pruimen. Het was nu niet zover meer naar de Jeugdherberg.
De laatste stuk verliep gelukkig vlot en zonder nieuwe pechgevallen of verkeerd rijden.
Ik denk dat het ongeveer 6 uur was toen we er aankwamen. Over het hele traject van zo ongeveer 180 – 190 km hadden we dus 9 !!! uur gedaan.
Ik moest nu eerst uitzoeken in welk gebouw we zijn moesten in het hoofd of bijgebouw.
Het bleek dat we in het bijgebouw moesten zijn. Nadat de slaapplaatsen waren verdeeld en de bedden waren opgemaakt (of wat daar voor doorging) was het tijd om een beetje (te voet) rond te kijken in de omgeving.
Toen was het de hoogste tijd voor de bbq. Deze moesten we zelf opstoken.
Toen het vuur stevig brandde kon de kar met worsten carbo’s enz worden opgehaald. Het zag er prima uit en het smaakte ook prima.
Ook werd er natuurlijk een wijntje een glaasje bier of een glaasje fris bij gedronken.
Het was een gezellige boel.
Ik dacht dat het ongeveer half elf –elf uur was toen de meesten van ons hun slaapplaats opzochten moe van de reis. Enkelen (de echte diehards) bleven nog even gezellig nazitten.
Dit waren onze belevenissen van de eerste dag
Zaterdag 22 augustus
Gelukkig zijn we zaterdagmorgen allemaal weer wakker geworden.
Van 07.30 tot 09.30 kon je ontbijten.
We hadden afgesproken dat we om ca ½ 10 bij de bromfietsen zouden zijn.
Er moest eerst nog worden getankt. Enkelen gingen alvast vooruit omdat er anders een te lange wachttijd bij de pomp zou zijn.Bij de pomp tankten de meesten gewone benzine en mengden het aan met de zelf meegebrachte 2 takt olie.
Hier bij ontstonden de nodige discussies hoeveel de mengverhouding moest zijn.
1 : 25 moet je wel hebben hier met die hellingen, nee man veel te vet,ik smeer 1 : 35 weer een ander mengt altijd 1 : 50 en heeft nooit geen problemen.
De juiste verhouding weet ik ook niet maar ik heb wel gezien en geroken dat sommige blokjes bijna verzopen in de olie alsof de uitlaat in brand stond.
Toen we allemaal de tank vol hadden vertrokken we naar de Möhneseedam.
Het weer was prachtig en hadden daardoor prachtige uitzichten over het water en de dam.
Jammer dat we niet over de ,,kroon,, konden lopen want men was bezig met onderhoudswerkzaamheden.
In heel Duitsland zijn in bergachtige gebieden veel van deze dammen in de eerste helft van de vorige eeuw gebouwd . Ze werden gebouwd in bergengtes waar rivieren door stroomden. Ze dienen voor drinkwatervoorziening, regulering van de waterstand vòòr en achter de dam, recreatie en het opwekken van elektriciteit .
De Möhnedam is 40,30 meter hoog, 34,20 meter breed aan de voet, 6,25 meter breed aan de top, ( kroon) en 650 meter lang over de kroon . Per jaar wordt ca 14 800 000 kWh elektriciteit geproduceerd.
De Möhnesee zelf heeft bij volstau (helemaal vol) een inhoud van 140,8 miljoen m³ water
De dam werdt in de oorlog in de nacht van 16 op 17 mei 1943 kapot gegooit door Britse Lancaster bommenwerpers met een zg rotatiebom.
Door de verwoestende kracht werden 1294 mensen en 6316 dieren gedood. 34 bruggen, 30km treinrails, 52 fabrieken, 343 huizen en 2837 ha landbouwgebied vernield of zwaarbeschadigd.
We zijn er denk ik zo ongeveer een uur gebleven. Daarna zijn we via de Delecker Brücke , de B229 en een stukje langs de Möhnesee begonnen aan een schitterende rit door het Arnsbergerwald.
Er werd nu echt wat van onze Kreidlers gevraagd. Dat de meesten hèèl goed gesmeerd waren was te zien en te ruiken aan het rookgordijn dat werd opgetrokken.
Menig fietser en wandelaar trok er de neus voor op.
(En wees nou eerlijk zo vreemd is dat nou ook niet)
Het was schitterend rijden, diepe dalen afgewisseld door hellingen en dat met een schitterend zonnetje aan de hemel. Aan het einde van de weg door het bosrijke gebied kwamen we uit in Arnsberg. We kwamen Arnsberg binnen door een enorme tunnel waarin je je met je brommertje heel klein voelde. Voor een pauze stopten we toen we uit de tunnel kwamen. Martin onze man van de financieen maakte van de gelegenheid gebruik om een bank op te zoeken. Gerard Kuipers kwam aan de praat met een persoon die in een bovenwoning woonde aan de straat waar wij stonden. Hij vroeg aan de man of hij een foto mocht maken van de groep als hij boven op het balkon stond. Gerard kreeg dat natuurlijk voor elkaar.
Toen hij weer beneden was zij hij : ik heb schitterende foto’s gemaakt. Maar je raad nooit wat ik beleefd heb, nee dat konden we niet raden. Om op het balkon te komen moest ik door de slaapkamer van de vrouw des huizes en die lag nog in bed !!! Mooi sterk verhaal en als je Gerard kent geloof je dat natuurlijk direkt. (Ik denk dat de vrouw van schrik héééél diep onder de dekens gekropen is ) Om de weg goed door Arnsberg te vinden besloten we dat de bezemwagen voorop ging rijden op aan wijzingen van de Tom Tom. In het begin lukte dat aardig maar door alle verkeerslichten en snelheidsverschillen viel de groep toch nog uit elkaar. Gelukkig stopte de bus even buiten Arnsberg en hadden we wonder boven wonder de groep na 10 minuten weer compleet. De reis kon nu worden voortgezet richting de Warsteiner fabrieken want daar werden we om 15.00 uur verwacht.
Het was wederom een schitterende weg. Ik fungeerde weer als voorrijder maar moest mijn meerdere erkennen in Trees Brinkerink die met haar dames Kreidler met automatische versnelling fluitend tegen de hellingen opreed. De lucht was wederom op verschillende plaatsen dichtgetrokken met de bekende 2 takt walm.
We hadden besloten om in Hirschberg koffie te drinken maar voor het zover was kregen we nog weer te maken met een pech geval. De Kreidler van Henk Korenblik kreeg weer problemen. Dit keer was het te verhelpen door het wisselen van de bougie.
In Hirschberg dronken we koffie maar de Kuchen moesten gedeeld worden omdat er maar 16 stuks waren. Nou was dat geen probleem want als je een halve had kon die nog wel voor een grote hele doorgaan.
Tegen 2 uur zijn we vertrokken richting de Warsteiner Bierbrauerei. We waren ruim op tijd.
Er werd door de receptiedame een hoop tam tam gemaakt voor het maken van een groepsfoto en uiteindelijk kwam ze met een huis tuin en keuken toestel op de proppen.
Ik denk dat de foto’s mislukt zijn want ondanks emails om de foto’s te krijgen heb ik ze nog niet. (Ik kreeg trouwens helemaal geen bericht terug)
De bezichtiging van de Brauerei begon met een film voorstelling hoe het bier vroeger werd gemaakt en hoe het nu gaat. Daarna kregen we een rondtour door de fabriek met de Warsteinsteamer. Jammer dat de fabriek niet in bedrijf was. Het is een heel proces om de hop tot bier te verwerken.
Toen de tour voorbij was hebben we met z’n allen nog lekker na zitten genieten in de tuin van het bezoekerscentrum met al dan niet een echte Koningin unter den Biere.
Tegen 18.00 uur werd het de hoogste tijd om te vertrekken naar het adres waar we zouden eten. Dit hadden we gepland bij restaurant zum Takkeberg in Neuhaus.
Het was daar naar toe toch nog een dik een uur rijden. Om ongeveer ½ 8 waren we er.
De eigenaar van het restaurant had vroeger zelf ook op een Kreidler gereden. Hij was dol enthausiast. Ook liet hij ons zijn oldtimer atributen zien in de schuur : Oude landbouwerktuigen en een paar oude fietsen. We moesten hem manen om aan het koken en braden te slaan anders hadden we er nou nog gezeten. Toen we hem eindelijk zover hadden gekregen dat hij aan het koken en braden was geslagen moesten we constateren dat de resultaten er naar waren. Het was pico bello in orde.
We hebben er een gezellige avond gehad. Het was dacht ik ongeveer 10 uur dat we bij de Takkeberg vertrokken en richting de jeugdherberg reden. Hier diende men er voor te zorgen dat de verlichting in orde was want het was pikke donker. De meesten hadden het op een enkel achterlicht na wel voor elkaar.
In de jeugd herberg hebben we nog gezellig even nagezeten.
Zaterdag 22 augustus.
Zoals dat meestal is, komt er aan alles een eind. Zo ook aan de 3 daagse rit naar de Mohnesee. Zondag morgen was het dus zover. Om ½ 10 werden de Kreidlers gestart en moesten we eerst tanken. Toen konden we aan de thuisrit beginnen. Het vinden van de weg liep direkt al spaak want ik reed gelijk een kruising recht over waar ik links had gemoeten.
Keren dus en de goede weg in slaan.
De brommer van Henk Korenblik gaf echter weer de pijp aan Maarten. Er werd besloten de brommer in de bus te parkeren en Henk kon dan mooi onderweg met Gerard kletsen.
Niet lang daarna ging het vinden van de weg weer mis. Wat ik had weet ik nog niet, het kan niet aan alcohol gelegen hebben want dat drink ik niet. Het zal wel van de Cola zijn geweest.
Gerard onze bezemwagen chaufeur vond het blijkbaar welletjes en zei. : ik rij met de bus voor op en dan volgen julie maar. Dus dat was dus de omgekeerde volgorde.De bezem wagen voorop.Ik moet eerlijk toegeven het verliep prima. Onze aanleg plaats voor de koffie hadden we gepland in Drehsteinfurt bij restaurant Mi Amigo. We konden heerlijk buiten zitten onder de parasol’s. Terwijl we daar zaten kwamen we in gesprek met een Nederlandse dame die vlak in de buurt in een kasteel woonde. Ze wilde graag foto’s van ons maken met het kasteel op de achtergrond. Dat wilden we wel. Dus wij er heen na de koffie. Dat niet iedereen gediend was van de fotosessie bleek uit het feit dat een medebewoner van het kasteel nogal kapsones maakt over het feit dat de brommers lawaai maakten en stonken. Hij werd woedend op de Nederlandse vrouw. Maar deze werd er niet zoveel anders van.
Na de fotosessie vertrokken we weer richting Nederland. De bezemwagen reed weer voorop.
De Tom Tom van Gerard deed het goed totdat we in de buurt van Prickingshof kwamen.
Prickingshof (restaurant) was het volgende punt waar we zouden pauzeren en een hapje eten.
De Tom Tom kon Prickingshof niet vinden. Na enige navraag kwamen we er toch.
Na een tijd kreeg ik in de gaten dat we Henny Zwijnenberg misten.
Dat was op zich mischien nog niet zo’n ramp maar hij voelde zich al een hele poos niet goed in orde.
En dat was niet zo’n prettig gevoel.Wie weet wat er wel niet gebeurd kon zijn. We keken eerst of zijn brommer er was : nee die was er niet!.
We hadden zijn mobiele nummer ook niet. Hij had echter wel de mobiele nummers van ons.
Een groot probleem was echter op de plek waar we waren, hadden we heel weinig tot geen bereik met onze telefoons. Ik had al een paar keer 112 geprobeerd te bellen maar zogauw ze opnamen werd de verbinding verbroken.
Gerrit Jan Semmekrot kwam op het idee om de vrouw van Henny te bellen en zich als iemand van de duivenclub (een andere hobby van Henny) voor te doen en dat hij Henny dringend moest spreken om zodoende achter het telefoonnummer van Henny te komen. (Als je dat rechtstreeks aan zijn vrouw zou vragen dan kun je wel nagaan wat zijn vrouw dan denken zou). Zo gezegd zo gedaan. Op een gegeven moment kreeg hij contact. En wat is het geval: Henny had naar huis gebeld dat hij ons was kwijtgeraakt en op weg was naar huis. Gelukkig er viel een pak van onze harten. Dit is niet zo’n prettige belevenis geweest.
Achteraf is hij bij een restaurant naar binnen gegaan waar we wel zijn gestopt maar niet moesten zijn. Toen de hele club weer vertrok is hij schijnbaar achter gebleven. Maar gelukkig was het verloren schaap weer terug en konden we aan het laatste stuk van de terug reis beginnen. Onder weg hielden we een sanitaire cq rookpauze op de parkeerplaats van een landbouwwerktuigen fabriek. De portier kwam direct op ons af, hij dacht dat we op het terrein kamperen wilden. We stelden hem gerust dat dat niet de bedoeling was. Dan vond hij het prima als we maar geen troep maakten.
Na deze laatse stop begon echt het laatste stukje en om 7 uur waren we weer bij de Mölle.
Gelukkig zonder ongelukken maar wel met een beetje een raar gevoel dat we iemand kwijt geworden waren. Als laatste hebben we met elkaar nog iets gedronken.
Zo, dat was een heel verhaal maar ook een hele belevenis.
Er zijn een aantal dingen niet helemaal goed verlopen maar er is toch ook veel goed gegaan.
Ik vraag mij wel af hoe het gegaan zou zijn als het weer minder zou zijn geweest. Maar goed
de weergoden waren ons goed gestemd.
De organisatie heeft diverse pluimpjes gekregen. Ook aan mij persoonlijk.
Iedereen daarvoor bedankt natuurlijk. MAAR: Een uurwerk loopt nooit zonder het kleinste wieltje.!!
En van onze kant de deelnemers bedankt want zonder deelnemers was het ook niets geworden.
Groeten
Harm Olde Bijvank
FOTO'S VOLGEN ZSM