KREIDLER TRIALMOTOR.
Daar had ik nog nooit van gehoord.
De KCON was gevraagd om in 2022 het evenement Brommers kieken in de Karke in Steenderen mede te organiseren.
Op zaterdagmorgen 13 augustus reed ik op mijn eitank naar Steenderen. De parkeerplaats stond vol met overwegend klassieke brommers. Binnen in de kerk was een mooie tentoonstelling van alle Kreidler modellen. Bij deze verzamelingen waren ook
sprinters, wegracers en crossers. En een mooie stand van onze KCON natuurlijk. Maar daar gaat het hier in dit verhaal niet over.
Ik was naar buiten gegaan om de veelheid aan brommers en met name de Kreidlers nader te bewonderen.
Ik had mijn brommer naast een Kreidler staan, waarvan mij opviel dat hij een apart buizenframe had.
Verder zag ik dat er een wel heel dikke achterband op lag. Ook de buddyseat was aan de erg kleine kant. Er was een rijwind gekoelde breitwandcilinder gemonteerd met een 17mm Bing carburateur. Het leek mij niet makkelijk, vanwege de lage zit, om met deze motor te crossen. Terwijl ik deze details bekeek, was de eigenaar er aan komen lopen. “Mooie crosser”, zei ik.
“Nee, het is geen crosser maar een trialmotor” was het antwoord. En meteen ontspon zich een gesprek met de eigenaar, Gijs van Woerkom. Het is geen geheim, dat ik ook video’s maak en toen ik Gijs voorstelde of hij voor de camera wilde vertellen over zijn trialmotor, was een afspraak snel gemaakt. Ook vertelde Gijs, dat hij op 11 september meedeed met een trialwedstrijd bij de MCA (Motor Club Arnhem) naast zweefvliegveld Terlet.
Wat is het leuk om naar trial te kijken. Er rijden speciale trialmotoren, maar ook klassiekers, zoals Sparta, Matchless, en Norton. De klasse, waarin Gijs rijdt, heeft speciale eisen, o.a. geen schijfremmen, geen monoshock achter maar dubbele veerpoten. En er is geen leeftijdsgrens. Ik zag daar behalve Gijs ook oude coryfeeën uit de crosswereld, zoals Stef van der Sluis en Chris van Homoet op een trialmotor. Het gaat bij trial niet om snelheid, maar om de beheersing van de motor; voetje aan de grond is een strafpunt.
Met vijf strafpunten per ronde is het gebeurd. Ik kom daar later nog uitgebreider op terug, als ik van Gijs rijopnames ga maken. Thuis keek ik in het Kreidler Florett boek van Frank-Albert ILLG (Hoofdstuk Der Weg zum Florett) en daar werd wel over de trialsport geschreven.
Vrij vertaald:
In 1960 deed Kreidler mee met de toen populaire twee en driedaagse ritten, alsmede de internationale zesdaagsen.
Hans Georg Anscheidt kon niet alleen racen maar ook terrein rijden. De Florett terreinmachines verschilden uiterlijk maar weinig van de seriemodellen. Er was wel een breder stuur gemonteerd met Magura handels. De voorvork was een buizenconstructie met lange schommelarm en hydraulisch gedempte veerelementen. Voorop lag een 2.50/2.75–19 en achter was een 3.00–18 noppenband gemonteerd. Het achterspatbord was ingekort en de uitlaatdemper was iets hoger gemonteerd. Het blok had geforceerde luchtkoeling en het motorvermogen bedroeg rond 5 pk. Het achterste kettingwiel was vergroot en verder was er een kortere buddyseat aangebracht. Op foto’s zie je kleine aanpassingen. Op één machine zijn dikke kniekussens aangebracht op de tank en de kickstarter is omklapbaar. De voetsteunen zijn ingekort. Latere machines bezaten dubbele kabels naar de voorrem, een valbeugel rondom de koplamp, gereedschapstas op de tank, zijstandaard, spatlap onder de koelmantel, kettingkast verwijderd. Het parcours ging over verharde wegen, over bospaden en door (modderige) sloten en plassen. De bestuurders hadden gereedschap bij zich, want ze moesten reparaties zelf uitvoeren. Monteurs mochten wel aanwijzingen geven, maar niet meehelpen.
Bekijk de foto van de Eitank Mustang op de middenpagina van ons clubblad 33e jaargang no 4 november 2022 van ons clublid Alfons Assink nog maar eens. Een paar weken later reed ik weer de Achterhoek in, gewapend met mijn camera en notitieblok.
Het bleek dat Gijs al jaren met motoren in de weer is. Hij is (nog?) geen lid van de KCON, maar wel van de MCA. Gijs: Ik ben in Arnhem geboren. Toen ik op de MTS zat, kreeg ik belangstelling voor motoren. Een klasgenoot had een Kreidler crosser en ik ben een paar keer met hem mee geweest. Ik reed zelf met een Sparta-tje. Ik had bijbaantjes en ben toen begonnen met sparen om zelf een Kreidler-crosser te gaan maken. Het was een frame van Batavus, waar ik het blokje van een Kreidler onder heb gehangen. Ik had normale wielen maar had wel een zware voorvork van een Horex. Toen hij klaar was, heb ik er wedstrijdjes op gedaan.
Ik moest wel van huis uit lopen met de motor aan de hand naar het crossterrein, maar over de bospaden heb ik wel gereden.
In mijn diensttijd heb ik het motorrijbewijs gehaald. Mijn zin in crossen zakte weg en ik kreeg belangstelling voor een zwaardere motor. Ik heb toen een BMW gekocht. Daar heb ik 10 jaar opgereden. Ik was getrouwd en had opgroeiende kinderen.
De motor ging toen de deur uit. Na zo’n 10 jaar had een kennis van me een BMW R100 gekocht, maar hij had nog geen
rijbewijs. Ik wel, dus op een mooie dag zijn we gaan rijden en je raad het al, het virus sloeg weer toe en ik ging op zoek naar een mooie BMW. Die kwam er, maar moest wel worden opgeknapt. Ik ben er mee op vakantie gegaan met mijn zoon. Toen hij 14 was, had hij een oud bromfietsje. Maar ja, als ik niet thuis was, weet je niet wat er gebeurt. Ik zei, dat gaan we anders doen. Ik koop een crossmotor voor je. Die hebben we samen helemaal opgeknapt. Ook schafte ik een aanhangertje aan om naar de circuits in de omgeving te gaan. In het eerste jaar is hij zelfs kampioen in de bromfietsklasse geworden met dat ding.
We zijn op een dag naar het terrein van mijn oude motorclub in Arnhem gereden. Mijn zoon kon daar rijden en ik ontmoette daar al die oude jongens van vroeger. Ze reden nog steeds motor. Ik zag dat Chris van Homoet op een trial Kreidler reed. Ik dacht, dat is leuk, dat ga ik nog een keer doen. Ik ben met een aantal mensen gaan praten om erachter te komen, waar ik rekening mee moest houden. De krachtbron moest wel een Kreidler zijn. Zo ben ik twee jaar lang bezig geweest met het zoeken naar onderdelen. De voorvork heb ik weggehaald bij de Vehicle motorbeurs. Het blokje heb ik in Duitsland gehaald. Mijn eerste wedstrijdje was in 2000. Met de Kersttrial 1999 heb ik wel proefgereden, maar de motor was nog niet helemaal klaar. Het frame moest nog geschilderd worden. Onderweg naar huis sneeuwde het en de weg was gepekeld. De volgende morgen één grote roestbende. Het hele spul weer uit elkaar gehaald. Ik rijd nu dus al zo’n 23 jaar trial. We gaan naar de schuur van Gijs. Daar staat de trial Kreidler. Gijs begint enthousiast te vertellen. Eerst heb ik veel mensen gesproken en om informatie gevraagd. Ik wilde dus zelf een frame bouwen.
Het moest vooral een goed stuurbare machine worden. De wielbasis moet zo’n 1.30 meter zijn; de grondspeling is ongeveer 30 cm; een voorvorkhoek van ongeveer 26 graden. Vervolgens heb ik alles opgemeten, de maat van de wielen, de lengte van de voorvork, enz. Toen ben ik gaan tekenen. Het frame, het Kreidlerblok, tank, achter brug, alle onderdelen. Zo kwam ik erachter dat de Kreidler assen heeft van 12 mm diameter, terwijl ik 15 mm assen had. Zo is de afstand van het kettingwiel tot de remtrommel afwijkend van normaal. Ik kan een hoop zelf maken, maar ik heb ook werk uit moeten besteden, want ik heb geen draaibank.
De framebuizen heb ik aan elkaar gehecht, maar dat is daarna professioneel gelast. En daarna gepoedercoat.
Om goed trial te rijden is het van belang, dat je heel snel je gewicht kunt verplaatsen, naar voren en achteren en zijdelings. Daarom zijn de opklapbare voetsteunen meer naar achteren geplaatst dan bij een gewone bromfiets. Daardoor kan de voorkant van de motor vrij licht gebouwd worden om makkelijker over een obstakel heen te kunnen rijden. Als je omlaag rijdt, moet je niet voorover op het stuur hangen. Je moet zorgen dat er druk op de wielen blijft. De voorwielmaat is 21 inch. Op de wielen zijn noppenbanden gemonteerd. Deze zijn speciaal voor trial en hebben slappe wangen. Door de lage luchtdruk van 0,4 bar ontstaat er heel veel grip. En als je uit de blubber of zandbak komt raakt je dit ook weer snel kwijt.
De Kreidler heeft de uitlaatpoort aan de onderzijde. De uitlaat heb ik in stukken gezaagd en weer aan elkaar gelast, zodat deze nu hoger zit en minder kwetsbaar is. Het was de uitlaatpijp van een Renault, want die had de goede diameter. De demper is van Kreidler, maar ook die is in stukken gezaagd en weer in elkaar gelast, zodat hij netjes om en over de motor heen liep. Ook de onderste buizen van het wiegframe lopen ter bescherming onder de motor door. Ook zit daar een beschermplaat voor de motor. De koelribben van de remtrommels heb ik afgedraaid; dat is makkelijker schoonmaken.
Ik heb zwaardere Hagon veerelementen gemonteerd, want zij moeten mijn gewicht kunnen dragen. De voorvork was gemaakt voor een schijfrem. Daarom heb ik een speciale steun voor de remankerplaat moeten maken. Ook de achterbrug is eigen ontwerp.
Terug naar de huiskamer, waar Gijs documentatie (en koffie) heeft. Tekeningen op schaal van het frame, remtrommels, montagejuk voor de framebouw, enz. Verder stapels foto’s. Gijs vertelt, dat toen zijn zoon 16 werd, ze een Kreidler hebben gekocht.
Helemaal netjes opgeknapt, nieuwe spaken erin, heel leuk om te doen. Gijs heeft een voorliefde voor Duits kwaliteitsspul.
Gijs: Er zijn mensen van boven de 80 en die rijden nog steeds trial. Onlangs is mijn kleinzoon 16 geworden en hij heeft Kreidler spulletjes bij mij uit de kelder gehaald en samen met zijn vader hebben ze een mooie bromfiets gebouwd.
Ik vraag aan Gijs of hij met zijn trialmachine naar de Nieuwjaarsreceptie wil komen, als het bestuur daar toestemming voor geeft. Dat hebben ze gedaan en jullie hebben Gijs en zijn trial Kreidler kunnen zien.
Dan ga ik huiswaarts. Met filmopnames en foto’s. Ik ga nog rijopnames maken, als Gijs aan het trial rijden is.
Wordt vervolgt.
John Brendel
Hier onder een reeks foto's....